In de late middeleeuwen ontstonden bij diverse grotere kastelen kapelletjes. In enkele gevallen waren daar middeleeuwse beeldjes waar bijzondere krachten aan werden toegekend. Alhoewel er weinig bronnen zijn, gaat het verhaal dat pelgrims aan het eind van de middeleeuwen uit de wijde omtrek naar kasteel Wulven trokken voor O.L. Vrouw van Houten. Aan dit Mariabeeldje werden wonderlijke krachten toegeschreven.
Door de reformatie wordt het beeldje van Wulven verwijderd uit het kasteel en ondergebracht bij priesters in Utrecht en Tolsteeg. Het is dan niet meer te bezoeken voor zieken. In 1680 wordt gesproken over een ‘O.L. Vrouw van Houten te Utrecht’. Later wordt het beeldje in een woning in De Koppel (omgeving Lunetten) bewaard.
Na 1694 verdwijnt het beeldje uit zicht. De priesters van de staties Schalkwijk en Jutphaas hebben dan onenigheid over de onderlinge grens en over het eigendom van het Mariabeeldje. De Schalkwijkse priester stelde dat het beeldje ergens rond 1683 aan hem was overgedragen. Hij weigerde het uit handen te geven. In de 19e eeuw duikt een 14e eeuws Mariabeeldje op in Schalkwijk.
Beeldje in Schalkwijk
In Schalkwijk gaat het verhaal dit beeldje huilend is gevonden in een waterput door een boer en daarna in de kerk gezet. De eerste keer dat het beeldje fysiek wordt waargenomen en beschreven is in 1883, wanneer de toenmalige pastoor Hilhorst van RK Kerk te Schalkwijk het beeldje uit particulier bezit ontvangt.
De pastor brengt het beeld onder in de kapel van het klooster. In 1954 komt het beeld terug bij de parochie Schalkwijk en vanaf 1961 staat het in een kapel in de kerk. De kroon, wereldbol en skepter aan het beeldje zijn in 1933 toegevoegd.
Onderzoek
Het Meertens Instituut heeft e.e.a. onderzocht en beschreven en zegt dat er geen bewijs is dat het om hetzelfde beeldje gaat, maar noemt het wel O.L. Vrouw van Houten (van Wulven/van Schalkwijk). Bij het onderzoek is Houten vastgesteld als een bedevaartsplaats en Schalkwijk als een gediskwalificeerd bedevaartplaats.