Dorestad

Munten uit Dorestad

Lange tijd was onbekend waar Dorestad heeft gelegen. In het jaar 1842 vonden boeren een miljoen pond aan beenderen in de grond, wat veel geld opleverde. Het markeert het begin van de opgravingen naar Dorestad.

Handelsplaats Dorestad

Dorestad heeft gefunctioneerd als handelsplaats tussen de zesde en negende eeuw. Het hoogtepunt van de handel vond plaats tussen 750 en 825. De handelsplaats lag op de kruising van twee handelsroutes. De ene route was tussen het huidige Duitsland en Scandinavië en de andere tussen het huidige Duitsland en Engeland/Frankrijk. Dorestad was de toegangspoort voor het Frankische Rijk waar werd gehandeld handelde met diverse Noordzeevolken, zoals Engelsen, Denen en Friezen1

Het ging om handel in aardewerk, wijn, ijzeren voorwerpen, honing, huiden en pelsen, textiel, verfstoffen, zout, voedsel, honing en ook slaven, jachthonden en slaven.

Dorestad had geen bestuurlijk of kerkelijk centrum. Er was ook geen stadsmuur en er was ook geen centraal plein. Langs de oever van de Rijn stonden werkplaatsen, woningen en pakhuizen. Erachter bevonden zich schuren, waterputten, mesthopen en afvalkuilen. Er was een doorgaande havenweg langs de huizen langs de rivier en er waren enkele dwarswegen. Verder van de rivier af stonden boerderijen en begraafplaatsen.

Stad in drie delen

In Wijk bij Duurstede is 55 hectare grond archeologisch onderzocht. Daaruit zijn drie gedeelten van Dorestad te onderscheiden:

  • Benedenstad: het noordelijk deel tegenwoordig gelegen in de stad Wijk bij Duurstede
  • Bovenstad: het zuidelijk deel, gelegen bij het dorp Rijswijk.
  • Het middendeel er tussenin, waar nu de Nederrijn en de Lek stroomt

Benedenstad
In het noordelijk deel was de haven. Hier in de Benedenstad stonden steigers in de rivier met op de oever huizen van handelslieden. De schepen legden bij hun huis aan. Hiervoor hadden ze een dam aangelegd. De pakhuizen stonden op palen, zodat bij overstromingen de goederen droog bleven. Doordat de Rijn zich telkens verlegde, werden de steigers steeds langer, tot soms 200 meter. Naar schatting zijn er 150.000 tot 200.000 palen in de grond geslagen.

De naam Dorestate zoals Dorestad in eerste instantie werd genoemd, heeft te maken met een versterking (Dore) op een oever (State). In dit deel van Dorestad lag op enige afstand van de rivier een versterking met een grachtenstructuur, waarvan wordt gedacht dat dit mogelijk een vluchtburcht is geweest.

Bovenstad en middendeel
Het zuidelijk deel waar ook het Romeinse Castellum Duristate heeft gestaan (de naam van dit castellum is niet altijd duidelijk) is in de loop van de eeuwen door de Nederrijn weggespoeld. Hoe het er hier uitzag, weten we niet zo goed. De gedachte is dat Dorestad begonnen is al handelplaats langs de oever van Duristate. Later in de tweede helft van de 7e eeuw verplaatste de handel zich naar de Benedenstad.

Tussen het noordelijke en zuidelijke deel is er sprake geweest van lintbebouwing die zo’n drie kilometer lang was. De huizen en boerderijen waren van hout en leem. De daken waren van riet en stro. Het hout is gedateerd op bomenkap uit de periode 650 en 850.

Kerk en leven

De stad had een aantrekkingskracht op geestelijken en er waren ook enkele kerken. Bonifatius kwam in 716 aan vanuit Engeland. Voor het huidige Wijk bij Duurstede is dit dan ook een bijzondere gebeurtenis. Ook waren er twee grote begraafplaatsen, waarvan duizenden menselijke graven tevoorschijn zijn gekomen.

In Dorestat werden ook munten geslagen. Al in het jaar 635 wordt deze door muntmeester Madelinus geslagen. De munt toont de opschrift Dorestat fit (gemaakt in Dorestat). Madelinus was gehuisvest in het Romeinse Castellum in de Bovenstad. Deze munten waren een tijdlang het voornaamste betaalmiddel in West- en Noord-Europa. Ze zijn teruggevonden tot in Rusland.

Sommige producten werden in Dorestad verwerkt. Zoals barnsteen, ijzer, brons, wol en textiel. Dorestad kende veel ambachtslieden. Vooral na 719 kwamen de ambachten op.

De handelsstad had te maken met seizoenen. In de winter was het rustig, maar in de zomer kwamen de handelaren uit alle windstreken. Die moesten ook slapen, eten en drinken. Tevens werd er veel gekocht en verkocht. In de winter werden de voorraden weer op peil gebracht voor de zomer.

De samenleving van de stad was wisselend. Er waren arme en rijke mensen, boeren en handelaars. Er waren blanken en mensen met een wat donkere huid. Mensen met rood, blond en zwart haar. Maar ook mensen met vreemde kleren en mensen die je niet kon verstaan. Onder de bevolking van enkele duizenden mensen was een grote groep elite. Dat blijkt uit de grote aantallen zwaarden, lansen, paardentuig, stijgbeugels die zijn gevonden. Ook waren er ambachtslieden als wapen- en edelsmeden. Gemiddeld werd men tussen de 30 en 40 jaar oud. Een enkeling werd 45 jaar.

Plundering en veldslag

De stad was regelmatig onderdeel van strijd. Het was afwisselend in handen van de Franken of de Friezen. Soms werd er bewust een stukje niemandsland gecreëerd, waardoor de handel kon doorgaan. Dorestad was de Frankische naam. Tijdens de laatste fase van Dorestad was het weliswaar Frankisch, maar in leen gegeven aan Deense heersers.

De slag bij Dorestad in het jaar 689 is daarbij een van de bekendere veldslagen. In de achtste eeuw was het relatief rustig en is er onder leiding van de Frankische heersers sprake van een gouden eeuw.

Vanaf het jaar 834 vinden er plunderingen plaats door Vikingen, die in de jaren erna terugkwamen. In totaal wordt de handelsplaats meerdere keren aangevallen. Maar hoe groot deze plunderingen zijn, blijft onduidelijk. Archeologen hebben geen sporen gevonden van stadsbranden.

De laatste keer dat een plundering voorkwam, was in het jaar 863. De handelsplaats is dan in handen van Deense krijgsheren. De Frankische leiders hebben dan geen aandacht meer voor Dorestad en de handel trekt weg. Wat overblijft verplaatst zich o.a. naar Deventer en Tiel en later naar Utrecht.

Fibula van Dorestad

In Wijk bij Duurstede is een mantelspeld gevonden die bekend staat als de ‘fibula van Dorestad’. Deze is gemaakt rond het jaar 800 en rond 850 in een waterput verdwenen. Het toont aan dat er behoorlijke rijkdom aanwezig was.

De fibula van Dorestad

Grootte van de stad

In de stad woonden enkele duizenden mensen.2 In Utrecht woonden op dat moment 400 personen. Parijs telde tussen de 20.000 en 30.000 inwoners. Dorestad omvatte niet alleen Wijk bij Duurstede. Ook de omliggende landerijen vielen eronder. Gedacht kan daarbij worden aan de streek tussen Houten/Odijk en Rijswijk. Na de val van Dorestad is dit gebied dat we de Landstreek Dorestad noemen, vanaf het jaar 900 verder gegaan als het gouw Opgooi. In het jaar 948 wordt Wijk bij Duurstede genoemd.

Meer informatie

  1. De Friezen waar we in de Vroege Middeleeuwen over spreken, is een ander volk dan tegenwoordig in de provincie Friesland woonachtig is. Zie ook de Friese Mythe hierover. ↩︎
  2. De schattingen gaan alle kanten op. Luit van der Tuuk beschrijft in Dorestad Onthuld (2024) dat dit er mogelijk 2000 tot 3000 inwoners zijn geweest. ↩︎