Geschiedenis Wijk bij Duurstede

Geschiedenis Wijk bij Duurstede

De geschiedenis van Wijk bij Duurstede

De geschiedenis van Wijk bij Duurstede is de rijkste van het Kromme Rijngebied. Maar liefst drie bewoningsperioden zijn te melden: de Romeinse periode in de 1e en 2e eeuw, de Dorestad-periode in de 8e en 9e eeuw en het huidige Wijk bij Duurstede vanaf de 10e eeuw. Alle drie de periodes hebben hun eigen verhaal.

De oudste vondsten in Wijk bij Duurstede dateren uit 3000 voor Christus. Vermoedelijk is er een nederzetting geweest in de Horden. In de periode 2000 tot 800 voor Chr. was er ook bewoning. In de Horden en de Geer zijn nederzettingen opgegraven uit 1800 – 1050 voor Chr.

Romeinse periode

In de vroege ijzertijd komt de bewoning opnieuw op gang in het huidige Wijk bij Duurstede. Het gebied ligt duizenden jaren aan de oever van de Rijn die zich telkens verplaatst. Wanneer in de IJzertijd de rivier haar definitieve positie heeft gekozen, ontwikkelt er op de hogere stroomruggen steeds meer bewoning.

Rond 35 voor Christus krijgt de bestaande Keltische bevolking gezelschap van de Bataven. Niet veel later vestigen de Romeinen zich in de regio. Zij bouwen een castellum Duristate bij Wijk bij Duurstede dat tegenwoordig is te vinden aan de overkant van de Nederrijn bij Rijswijk. De Limesweg van Nijmegen naar Katwijk loopt langs dit Romeinse fort. Verder zijn er boerderijen en is er naar verhouding intensieve bewoning op het platteland.

Dorestad periode

Na het vertrek van de Romeinen ontstaat op de splitsing van de Rijn met de Lek bij het voormalige Romeinse fort aan het eind van de zevende eeuw Dorestad. Het wordt een handelsnederzetting met internationale uitstraling. Dorestad lag op de grens van het Frankische Rijk en het Friese Rijk en is dan ook regelmatig een fel begeerde oorlogsbuit. De stad is soms in Friese handen en soms in Frankische handen. In het jaar 716 komt Bonifatius aan land in Dorestad. Vanaf 719 komt Dorestad definitief in Frankische handen en breidt ze haar handelssucces uit.

Dorestad was groot. Het bestond uit een bovenstad, een benedenstad en een middenstad. Daarnaast was meer dan alleen een stad met een haven. Ook de landerijen rond Dorestad vielen eronder en deze landstreek Dorestad liep door tot in ’t Goy. Dorestad wordt regelmatig door de Noormannen bezocht en geplunderd.

Een bijzondere vondst is de ‘fibula van Dorestad‘. Deze mantelspeld is een van de meest bijzondere archeologische vondsten in Nederland. Rond het jaar 850 komt Dorestad in handen van Deense krijgsheren. Door vermoedelijk verlanding van de Rijn en het sterker worden van de Lek verliest Dorestad haar handelsfunctie aan Tiel en Utrecht. Het verval treedt in.

Geschiedenis Wijk bij Duurstede

Na het verdwijnen van Dorestad wordt het machtsvacuüm dat is ontstaan opgevuld door lokale krijgsheren, die in ’t Goy een kasteel bezitten. Ook ontstaat er ten noorden van de Steenstaat een nieuwe bewonerskern en wordt in de tiende eeuw een kerk gesticht.

In 948 wordt Wijk bij Duurstede voor het eerst genoemd (in villa, quondam Doresteti nunc autem UUik nominata). De krijgsheren raken al snel de greep over Wijk bij Duurstede kwijt omdat de goederen in het gebied door Keizer Otto III worden geschonken aan de Keulse kerk. Uiteindelijk is het de abdij van Deutz bij Keulen die eigenaar wordt.

Geschiedenis Wijk bij Duurstede. De Veldpoort in 1750.
De Veldpoort in 1750

Een dam in de Rijn

De bisschop van Utrecht besluit in 1122 een dam te maken in de Rijn, zodat de moerassen in het latere Langbroek en Schalkwijk kunnen worden ontgonnen. In 2022 is er een monument aan de Lekdijk geplaatst op de plek van deze dam. Wanneer de abdij van Deutz in diezelfde eeuw haar goederen overdoet aan de graaf van Gelre, dwingt de bisschop in Utrecht af dat er geen versterkt huis in de omgeving van Wijk bij Duurstede mag worden gebouwd. Het dorp wordt in deze periode een stad.

Donjon Duurstede

Na het overlijden van de bisschop wordt in de periode 1220-1240 het donjon Duurstede gebouwd. Dit gebeurt door de Van Zuylens/Abcoude. Waarschijnlijk is dit geslacht begonnen als meiers van het domein van de abdij van Deutz die diverse bezittingen hadden in en om Wijk bij Duurstede, maar al snel groeien ze uit tot krachtige bestuurders die in 1300 stadsrechten aan Wijk bij Duurstede schenken. Het is de enige keer dat ze dit doen.1

In 1322 werden de stad Wijk bij Duurstede en kasteel Duurstede tijdelijk in leen opgedragen aan de graaf van Gelre. Rond 1400 krijgt Wijk bij Duurstede een klooster. Hiermee kreeg de stad een hogere status. In 1444 is er een stadsbrand waardoor een groot deel van de stad in as wordt gelegd.

David van Bourgondië

Vanaf 1459 krijgt de stad een grote impuls als Wijk bij Duurstede in handen komt van de Utrechtse bisschop David van Bourgondië. David kiest Wijk bij Duurstede als zijn residentiestad, nadat Utrecht zich vijandig tegen hem opstelt.

De stad Wijk bij Duurstede kreeg van David van Bourgondië recht op het innen van tol en het slaan van munten. Verder stemde hij erin toe dat er twee extra jaarmarken werden houden. De stad treedt dan toe tot de stemhebbende steden in de Staten van Utrecht en is aan zijn gouden eeuw begonnen. Deze duurt tot 1528.

Na de reformatie in 1580 blijft de stad overwegend katholiek. In 1636 wordt de stad getroffen door de pest. De bevolking wordt gehalveerd en er ontstaat een economische malaise. Wijk bij Duurstede is niet meer de grote stad van eerder. Wanneer in 1672 het Franse leger voor de stadspoorten staat, wordt de stad met tegenzin overgedragen aan de Franse bezetter. Pas rond 1850 is in Wijk bij Duurstede het inwonertal weer hetzelfde als dat het voor 1636 bezat.

Kermis in Wijk bij Duurstede

Wijk bij Duurstede heeft ook al lange tijd een kermis. Alleen vroeger heette dit een ‘jaarmarkt’ of ‘plaats’. De oudste vermelding van de jaarmarkt is uit 1406, maar mogelijk was deze er al rond 1300. Er is een misverstand in de omloop gekomen via Wikipedia dat er al in het jaar 1023 kermis was in Wijk bij Duurstede. Dit is niet correct. Immers in dat jaar was Wijk bij Duurstede een dorp, heette het geen kermis maar ‘plaats’ en blijkt uit de brontekst dat het gaat om een kerkmis voor de inwijding van de nieuwe Sint Maartenskerk gaat. Deze kerk stond in Utrecht.

De molen van Wijk bij Duurstede

Jacob van Ruysdael schilderde rond 1670 een stadsgezicht waarop de molen van Wijk bij Duurstede te zien is. De molen is in 1817 afgebroken. De onderbouw is van deze molen is nog te zien. De molen ‘Rijn en Lek’ is in 1659 gebouwd als runmolen, een molen die werd gebruikt om eikenschors te malen. De molen is neergezet op de Leuterpoort. Het is de nog enige poortmolen in Nederland. De molen is later als korenmolen in gebruik genomen en is dat ook altijd gebleven.

De Grote Kerk

Het stadhuis van Wijk bij Duurstede is uit 1662. Het stenen bordes is uit de 19e eeuw. Vlakbij staat de Grote Kerk die tot aan de reformatie was hij gewijd aan Johannes de Doper. De kerk wordt ook wel de St. Jan Baptist Kerk, St. Janskerk of Sint-Janskerk genoemd. De voorloper van deze kerk werd in 1366 gebouwd en was het een kapittelkerk. Onder aanvoering van bisschop David van Bourgondië wordt de kerk vanaf 1486 uitgebreid en wordt begonnen met de bouw van de toren. Deze is nooit afgemaakt. De klokken stammen uit de jaren 1506 en 1519.

De huidige tijd

Rond 1900 breidt de bebouwing zich uit buiten de Singel. In de jaren zestig van de twintigste eeuw komen grootschalige plannen op tafel en erna groeit de stad met diverse nieuwbouwwijken. In 1996 worden de gemeenten Cothen en Langbroek bij Wijk bij Duurstede gevoegd.

Noten

  1. De bouwgeschiedenis van kasteel Duurstede’ – J. van Doesburg (Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed 2019) ↩︎